PDF-versie voor persoonlijk gebruik

Recensie Brief aan mijn rechter

zaterdag 17 januari 2015CC Merksem

Brief
Foto: NTGent

Brief aan mijn rechter is – we moeten er niet flauw om doen – een erg sterke monoloog.  Frank Focketyn speelt de rol van Charles Alavoine, die veroordeeld werd omdat hij Martine, zijn minnares vermoord heeft net als in het boek van Georges Simenon. Johan Simons tekende voor de regie, ondertussen zo’n 6 jaar geleden. Een regie die er nog steeds staat. Een vertelling ook die via zijn opbouw, die alleen maar crescendo lijkt te gaan, met verstomming doet slaan. De kracht van taal, ja van manipulatie ook door een gewelddadig man die al dan niet toerekeningsvatbaar is, horen we. Zo sterk en overtuigend gebracht, dat je de man nog zou gaan geloven ook en er een zeker medelijden voor ontwikkelt. Zijn daad was er een uit liefde? Liefde en dood/moord staan haaks tegenover elkaar, net als religie en terreur: “Ik geloof niet in de liefde. Dan hou ik meer van het woord syfilis.”

Met zijn rug gekeerd naar het publiek op een stoeltje zit Focketyn in het begin van zijn monoloog. Een witte spot richt een fel witte lichtstraal naar boven. Geleidelijk aan keert ie zich naar het publiek, dan nog deels met zijn gezicht in de schaduw van het licht. Dat er iets niet pluis is met het personage dat ie neerzet, laat ie al in het begin horen. Het wat akelig kleine lachje verraadt een zekere vorm van narcisme. Vanuit die gespeelde schuchterheid die gaandeweg steeds meer terrein verliest, ja vanuit de underdog-rol – Alavoine meet zich de rol van slachtoffer aan in het begin – ontwikkelt hij gaandeweg zijn klinische theorie en neigt wat naar het heldhaftige.  Alavoine is een killer die geen liefde heeft gekend, wat hij ook beweren mag. De manier waarop hij seks als iets dierlijks beschrijft en de diepgewortelde jaloezie die hij al vroeg ontwikkelde toen hij een man van de tram zag komen, met zijn liefje arm in arm verder zag wandelen tot aan een portiek waar ze elkaar kusten,... De beschrijving die hij op dat moment geeft – waarbij hij eigenlijk zijn voyeuristisch kantje ook toont – en naar eigen zeggen het speeksel van een ander proefde, is alleszeggend. Niet voor niets herhaalt Focketyn de beschrijving van die scène, maar dan een stuk furieuzer.

Brief aan mijn rechter gaat dan ook over een man die zich op de maatschappelijke ladder heeft opgewerkt en het tot arts heeft geschopt. Maar Charles Alavoine is wel blijven steken in de gebruiken van zijn omgeving en de klasse waaruit hij komt. Hij is tevens getekend door zijn familiaal verleden. Zijn vader was alcoholicus en pleegde zelfmoord. Zijn moeder waarbij hij inwoonde met zijn eerste vrouw en kinderen dwong eerbied af en bleek dominant. “Stil zijn” herhaalt hij dan ook vaak. Bij de geboorte van zijn tweede kind, sterft zijn vrouw in het kraambed. Vanaf dan gaat ie volledig in een negatieve spiraal. Hij heeft seks met een patiënt: Laurette in zijn praktijk wat er gewoon deontologisch over is te meer omdat zij erg zwak is en het met meerdere mannen doet.

De sociale druk wordt op Charles Alavoine opgevoerd, niet in het minst door diens moeder die aandringt op een nieuw huwelijk.  Dat komt er met Armande die zijn jongste dochter verzorgt en verpleegster is. Maar het is geen gelukkig huwelijk omdat zij een ijskoningin blijkt. “Ik heb jarenlang geleefd zonder het te weten” luidt dan ook de diagnose van zijn leven.

De soundscape met scherpe geluiden waarbij die van een tikmachine sterk aanwezig zijn, laat een scherm met spiegelende folie buigen.  Focketyn behandelt dan de ontmoeting met Martine. Zijn personage, ondertussen in zwart marcelleke wordt gewelddadiger met als climax de slag in het spiegelende scherm met de blote vuist. Net zoals zijn moeder dominant was over hem, zo wordt hij dat tegenover Martine, maar dan extremer, harder. “Je moest zo nodig je weer tegen een man aanschurken” verwijt hij haar omdat ze weer naar de pokerbar was getrokken om op een kruk met haar benen over elkaar te gaan zitten. De dedain waarmee hij Martine beschrijft, die hij hoewel hij nog getrouwd is met Armande in huis binnenhaalt, is compleet. Charles Alavoine kent geen liefde, wél is hij bezitterig en heeft hij een steeds opvliegender karakter. De dominantie van zijn moeder, het karakter van zijn vader dus. De reden dat ie tot moord over ging nadat hij met Martine naar Parijs was verhuisd: de pornografische Martine wissen, vermoorden om de onschuldige, het kind in Martine terug tot leven te wekken. “We hebben de totale liefde gekend” zo stelt ie op het einde. Het is te zeggen: een fatale liefde.

Frank Focketyn zet een ijzersterke, kille Charles Alavoine neer die sympathie weet op te wekken hoe vervormd/misvormd het personage met de tijd ook is geworden en dat gaandeweg druppelsgewijs meer en meer toont in Brief aan mijn rechter. Op een woord links en rechts dat ie neigt in te slikken en de “sch”-klank die hij stemhebbend maakt zoals in “Er scheelt niets” valt er niets af te dingen op zijn spel.

Focketyn heeft met “Brief aan mijn rechter” net zoals de monologen die Warre Borgmans in zijn catalogus heeft, een topvoorstelling onder de arm waar geen vervaldatum op staat.

< Bert Hertogs >


Do you like our reviews and pictures?
Feel free to support concertnews.be by sharing this page or giving a donation.
You make an independent website like ours possible. Thanks!







Geef steeds in je comment mee op welk artikel je reageert.
Please put in your comment to which article you are responding.

Tabs Concertnews.be

News
Soon
Reviews

More news

  • Podcast
  • Facebook
  • Twitter